Vandaag vond ik het boek van Rita Kohnstamm - Kleine ontwikkelingspsychologie – deel 1 Het jonge kind in mijn boekenkast. Het is lang geleden dat ik dit boek moest lezen op de lerarenopleiding. Ik blader het door en stuit op het gedeelte waar gesproken wordt over oudste, middelste en jongste kinderen binnen het gezin en wat deze plek voor invloed heeft op je ontwikkeling. Inmiddels zijn er ook onderzoeken waaruit blijkt dat het helemaal geen invloed heeft en die onderzoeken worden weer tegengesproken door weer andere onderzoeken.... Toch werd ik weer uitgedaagd om over mijzelf na te denken.
Zelf ben ik oudste van drie kinderen en vanuit mijn plek als oudste was het de normaalste zaak van de wereld dat ik het goede voorbeeld moest geven. Daarmee kreeg ik eigenlijk ook een rol in het opvoeden van mijn broertje en zusje.
Het is dus niet gek dat ik snel geneigd ben om voor anderen te zorgen en anderen te vertellen hoe iets moet. Het is heel natuurlijk voor mij om de leraar te worden… en ja, dus ook de betweter. Zeker wanneer er sprake is van onrust of gedoe. Ik regel, organiseer, los het wel op en vertel je meteen wat de juiste weg is.
Wanneer ik die rol op mij neem, dan voel ik dat ik goed bezig ben. En dat is nogal logisch, want dat is wat ik geleerd heb op de plek in mijn gezin van herkomst. Nou, prima toch?
Hmmm, wat is het effect van dit gedrag als leidinggevende van een organisatie op een team? Het zal me zeker van pas komen, maar zet mijn gedrag (de leraar die je vertelt hoe iets moet) mensen in beweging om zelf na te denken en verantwoordelijkheid te nemen over hun eigen aandeel? Draag ik als ‘de leraar’ bij aan een lerende organisatie? Het antwoord is helder – Nee, niet altijd. Mijn gedrag maakt dat mensen ook achterover kunnen gaan leunen, want ik weet het toch beter en vertel wel hoe iets het best gedaan kan worden.
Maar, als ik het niet doe, als ik niet de leraar wordt, dan voel ik mij al snel schuldig – dan doe ik het gevoelsmatig niet goed, omdat ik niet ingrijp. Dat schuldgevoel is dus gekoppeld aan mijn plek in mijn familiesysteem. Je kan zeggen dat ik met het zijn van de leraar loyaal ben aan mijn familiesysteem. Als ik niet loyaal ben, voel ik me schuldig. Het schuldgevoel heeft dus niets te maken met wat de organisatie of je team van jou nodig heeft.
De vraag is steeds - Welke positie kan ik innemen om functioneel te kunnen zijn voor mijn organisatie? Vaak is die positie en het gedrag dat daarbij hoort anders dan de vertrouwde plek van thuis. Dat kan gepaard gaan met schuldgevoel.
Durf jij je schuldig te voelen om je organisatie in beweging te krijgen?
We grijpen altijd terug naar het gedrag dat we geleerd hebben. De andere mogelijkheden moeten we simpelweg ontdekken, leren en durven toepassen. Coaching helpt je om juist die andere, nieuwe mogelijkheden te ontdekken, zodat jij ze kan toepassen in jouw situatie, in jouw organisatie.
Bij het Coachlokaal, onderzoek je je stijl van leidinggeven en breid je deze uit. Je leert het systeem van je organisatie beter te begrijpen en welke positie jij daarin het best kan innemen.